Contact
info@thejourneycollector.com
Dubbelbloed, over thuiskomen in jezelf en de geur van tortilla
· ·

Dubbelbloed, over thuiskomen in jezelf en de geur van tortilla

· ·

Haar Spaanse roots zijn niet luid aanwezig, maar eerder stil verweven in alles wat ze doet: in haar rituelen, haar kookstijl, haar omgang met tijd. Een gesprek met Raquel Palla Lorden over opgroeien tussen twee werelden, de smaak van thuis en het langzame leven dat ze leerde in een bergdorp in León.

De familiegeschiedenis van Raquel begint in het afgelegen bergdorpje Santa Eulalia de Cabrera, in de provincie León in het noordwesten van Spanje. Een plek die in de zomer groen en levendig is, en ’s winters koud, nat en stil. Als kind bracht ze daar haar zomers door, met elf familieleden in één huis, zonder supermarkt in de buurt, met groenten uit oma’s moestuin en brood van de bakkersbus die eens per week langskwam. Het voelde als het einde van de wereld, maar tegelijkertijd ook als het begin van iets wezenlijks.

In de jaren ’60 verhuisde haar opa naar Nederland om voor Philips te werken, net als veel andere gastarbeiders uit Zuid-Europa. Het gezin volgde later. Haar vader ontmoette een Nederlandse vrouw en zo kwam zij er, met wortels in twee werelden.

Raquel met haar opa 

Lang stond ze niet stil bij wat het betekende om Spaans te zijn. Haar naam was wat langer, haar uiterlijk misschien nét anders, maar verder was er weinig ruimte of reden om zich echt anders te voelen, tot dat moment waarop het begon te schuren. Er ontstond een gevoel van nergens echt bij horen, van tussen wal en schip vallen.

In de zoektocht naar verbinding schreef ze De bijbel van de Spaanse keuken. Niet alleen om de smaken van haar jeugd vast te leggen, maar ook om zichzelf steviger te verankeren in die Spaanse identiteit. Wat ze ontdekte, ging echter verder dan afkomst alleen: ze is geen halfbloed, maar dubbelbloed. Geen tekort op twee vlakken, maar een rijkdom die voortkomt uit het dragen van twee culturen. Een perspectief dat niet alleen uniek, maar ook krachtig is.

Die culturele verwevenheid zit niet in grote gebaren, maar in het alledaagse. In de manier van koken, de behoefte om mensen om zich heen te verzamelen, in hoe de zondag heilig blijft voor vrienden en lang tafelen. In het liefst niets plannen, langzaam leven, de dag nemen zoals die komt. En ja, ook in het altijd nét iets te laat zijn.

Flan met miso en dulce de leche

Spanje is voor haar nooit een vakantieland geweest, al wordt het vaak wel zo bezocht. Het is eerder een tweede huid, een plek waar iets essentieels wordt aangeraakt. Daar valt de druk van Amsterdam van haar af: het moeten, het streven, het snelle ritme. In Spanje mag het even niets opleveren. Mag het gewoon zijn.

Toch roept dat dubbele gevoel vragen op. Een Spanjaard zei ooit tegen haar dat een land waar je niet bent opgegroeid nooit echt als thuis kan voelen. Dat Nederland haar thuis zou moeten zijn. En daar zit een kern van waarheid in, Nederland ís ook van haar. Het is de plek waar ze werkt, leeft, vrienden heeft, waar haar moeder woont en waar de taal vanzelfsprekend is. Maar wat vaak niet wordt begrepen, is dat je óók kunt verlangen naar iets wat vanbinnen al aanwezig is. Iets dat door je bloed stroomt, in je zit, zonder dat het een adres of postcode nodig heeft.

Raquel met haar vader en broer 

Dat gevoel is herkenbaar voor veel kinderen met een gemixte achtergrond: de hang naar een land waar mensen op je lijken, waar ritmes, geuren en gewoontes resoneren met de sfeer waarin je bent opgegroeid ook al stond dat huis in een ander land. Thuiskomen in iets wat je nooit verlaten hebt, maar soms even moet opzoeken.

Voor haar zijn er meerdere plekken in Spanje die als thuishaven voelen. Natuurlijk Santa Eulalia, waar alles begon en waar nog steeds familie woont. Maar ook Valencia, waar ze gewoond heeft. Salamanca, waar ze studeerde. Alicante, waar haar familie een deel van het jaar verblijft. Stuk voor stuk plekken waar lagen van haar identiteit zijn opgebouwd en waar herinneringen zijn gemaakt.

Van al die tradities is sobremesa misschien wel de meest gekoesterde. Het blijven zitten aan tafel nadat de maaltijd op is. In Spanje is er niemand die je wegkijkt, niemand die alvast de rekening op tafel legt. Je blijft zitten, nipt van je wijn, vertelt nog een verhaal. Tijd rekt zich uit. Het is een kunst die ze van huis uit heeft meegekregen en probeert door te geven. Net als het idee dat koken niet over strakke recepten gaat, maar over aandacht. En natuurlijk: de siësta. Ook die.

Tortilla de patatas - uit De bijbel van de Spaanse keuken

Eten is overal in haar leven verweven, maar als er één gerecht is dat thuiskomen betekent, dan is het tortilla de patatas. Geen enkele verjaardag of familiebijeenkomst gaat voorbij zonder deze klassieker. Ze maakt hem op gevoel, met gesloten ogen als het moet. Simpel, puur: ei, ui, aardappel. De heilige drie-eenheid. Hier haar recept. 

In Spanje leeft ze langzamer. Ze laat het toe dat een dag niets oplevert. Ze gunt zichzelf dat ritme, iets wat in Nederland niet vanzelf komt, maar in Spanje moeiteloos lijkt te ontstaan.

Ze raadt iedereen aan om eens voorbij de bekende paden te kijken. Noord-Spanje, bijvoorbeeld. Het ruige, groene noorden, waar de landschappen rauwer zijn, de mensen zachter, en de gastronomie onovertroffen. Niet de Costa Brava, maar Baskenland. Geen zonvakantie, maar een beleving die dieper gaat.

Sommige Spaanse woorden klinken als thuiskomen, ook al begrijp je ze niet altijd volledig. Vale, claro, venga. Woorden die je het gevoel geven dat je erbij hoort – zelfs als je even niet alles verstaat. En dat is misschien precies wat dubbelbloed-zijn betekent.

Wat er altijd meegaat in haar koffer? Haar messen. Want waar je ook bent: als je kunt koken, kun je landen. En als je kunt delen wat je maakt, dan ben je thuis.